Romantiek in de schilderkunst
De romantiek, ook wel geschreven als Romantiek wanneer er specifiek op de betreffende historische periode gedoeld wordt, was een stroming in de westerse cultuur die zich vooral aan het eind van de 18e en in de 19e eeuw sterk deed gelden in de kunst en het intellectuele leven van met name Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk, maar ook in België en Nederland. Het was voor alles een tegenreactie op de Verlichting, die eraan vooraf was gegaan.
Tijdens de Romantiek werd de subjectieve ervaring als uitgangspunt genomen. Hierdoor kwamen introspectie, intuïtie, emotie, spontaniteit en verbeelding centraal te staan. De kenmerken van de romantische schilderkunst zijn niet eenduidig, maar kennen als rode draad: de nadruk op de verbeeldingskracht en de subjectieve expressie van de individuele kunstenaar. Vaak wordt de werkelijkheid enigszins geïdealiseerd weergegeven. De natuur wordt ervaren als "bezield". Daarenboven is er aandacht voor de donkere kanten van het menselijke bestaan, dromen en extreme ervaringen. Bekende schilders uit de Romantiek zijn Delacroix, Constable, Turner en Friedrich.
Vooraanstaande Nederlandse romantische kunstschilders waren Wijnand Nuijen, Barend Cornelis Koekkoek, Bartholomeus Johannes van Hove, Cornelis Springer en Andreas Schelfhout. Typerend voor de Nederlandse romantiek was het gevoel van het nostalgische verlangen, dat zich manifesteerde in typisch Hollandse landschappen, riviergezichten en stadsgezichten. Ook stillevens waren populair. Historiestukken en religieuze onderwerpen verdwenen bijna volledig uit beeld. Zoals vroeger gebruikelijk, schetsen schilders vaak in de buitenlucht, maar schilderijen kwamen tot stand in het atelier. Net als in de zeventiende eeuw gingen kunstschilders vaak op studiereis naar het buitenland, maar nu in groteren getale, dankzij moderne uitvindingen als het spoorwegnet. De Belgische romantische schilderkunst richtte zich vooral op historische taferelen. Bekende namen waren Edouard De Bièfve, Gustaaf Wappers, Louis Gallait, Nicaise de Keyser, Adèle Kindt, Hendrik Leys en Ferdinand Pauwels. |
Caspar David Friedrich: De wandelaar boven de nevelen, 1818, waarin hij de persoonlijke beleving van de overweldigende natuur benadrukt. Het "rückenansicht" maakt de kijker tot deelgenoot.
Eugène Delacroix: De Vrijheid leidt het volk, 1830, een typerend romantisch tafereel, vol pathos en hartstocht.
|
Kenmerken
De kenmerken van de romantische schilderkunst waren niet eenduidig en verschilden per land, maar kenden als rode draad: de nadruk op de verbeeldingskracht en de subjectieve expressie van de individuele kunstenaar. Vaak werd de werkelijkheid enigszins geïdealiseerd weergegeven. De natuur werd ervaren als "bezield". Landschappen en historische gebeurtenissen waren veel voorkomende onderwerpen, maar er was ook aandacht voor de donkere kanten van het menselijke bestaan, dromen en extreme ervaringen. Tot de bekendste romantische kunstenaars behoren de Duitser Caspar David Friedrich, de Engelsman John Constable en de Fransman Eugène Delacroix. Hun onderlinge verschillen zijn exemplarisch voor de diversiteit waarin de stroming zich in onderscheiden landen ontwikkelde.
Romantische schilderkunst in België
Romantische schilderkunst in België[bewerken]
De Belgische romantiek kende haar hoogtepunt tijdens de regeerperiode van Leopold I (1831-1865) en werd vooral gedomineerd door de historieschilderkunst. Haar belangrijkste vertegenwoordiger was Gustaaf Wappers, die zich vooral concentreerde op de geschiedenis van Vlaanderen, in een patriottische geest. Zijn door Delacroix's De Vrijheid leidt het volk geïnspireerde schilderij Tafereel van de Septemberdagen 1830 op de Grote Markt te Brussel uit 1835, waarin hij de stichting van de Belgische staat in 1830 verheerlijkt, geldt als exemplarisch. Een andere belangrijke historieschilder was Antoine Wiertz, die vaak teruggreep op de klassieke oudheid. Zowel Wappers als Wiertz werd geïnspireerd door het barokke werk van Pieter Paul Rubens en zij schroomden niet hun grote voorbeeld te imiteren. Nicaise De Keyser, een derde grote naam in de Belgische romantische traditie, werd meer geïnspireerd door de Franse academische kunst. Thematisch richtte hij zich vooral op de Vlaamse geschiedenis van de middeleeuwen en later. Zijn weergave van De Guldensporenslag en de Slag bij Woeringen gelden als iconen uit de Belgische romantiek. Andere namen in het rijtje van Belgische historieschilders zijn Adèle Kindt, Ernest Slingeneyer, Louis Gallait, Ferdinand de Braekeleer, Jean-Baptiste Madou, Joseph-Benoît Suvée, Edouard De Bièfve en Hendrik Leys. De roem van de Belgische historieschilders reikte tot ver over de Belgische landsgrenzen en hun werk verheugde zich met name in Duitsland en Frankrijk in een grote populariteit.
Veel Belgische kunstschilders uit de romantische school, zoals De Keyser, Leys, Gallait, Kindt, Decaisne en Navez, schilderden ook separate figuren en portretten. Hun portretten laten zich ten dele als neoclassicistisch typeren, maar geven tegelijkertijd, in dromerige blikken, soms ietwat sentimenteel, welbewust iets van het zielenleven van de geportretteerde weer - en daarmee de romantische geest. Later zou de Belgische portretkunst zich doorontwikkelen naar een eigen, meer verfijnde stijl, met internationaal gewaardeerde exponenten als Alfred Stevens en Florent Willems.
De landschapschilderkunst in de Belgische romantiek is, met minder bekende namen als Guillaume Van der Hecht, Edouard De Vigne en Simon Denis, duidelijk ondervertegenwoordigd. Wel zien we vooral na 1850 regelmatig genrewerken van eerder aangehaalde schilders waarin ook aandacht wordt besteed aan het sociale aspect, klevend aan de opkomende industrialisatie, vaak ook weer in een historische context. Philippe-Jacques van Bree introduceerde het oriëntalisme.
De Belgische romantiek kende haar hoogtepunt tijdens de regeerperiode van Leopold I (1831-1865) en werd vooral gedomineerd door de historieschilderkunst. Haar belangrijkste vertegenwoordiger was Gustaaf Wappers, die zich vooral concentreerde op de geschiedenis van Vlaanderen, in een patriottische geest. Zijn door Delacroix's De Vrijheid leidt het volk geïnspireerde schilderij Tafereel van de Septemberdagen 1830 op de Grote Markt te Brussel uit 1835, waarin hij de stichting van de Belgische staat in 1830 verheerlijkt, geldt als exemplarisch. Een andere belangrijke historieschilder was Antoine Wiertz, die vaak teruggreep op de klassieke oudheid. Zowel Wappers als Wiertz werd geïnspireerd door het barokke werk van Pieter Paul Rubens en zij schroomden niet hun grote voorbeeld te imiteren. Nicaise De Keyser, een derde grote naam in de Belgische romantische traditie, werd meer geïnspireerd door de Franse academische kunst. Thematisch richtte hij zich vooral op de Vlaamse geschiedenis van de middeleeuwen en later. Zijn weergave van De Guldensporenslag en de Slag bij Woeringen gelden als iconen uit de Belgische romantiek. Andere namen in het rijtje van Belgische historieschilders zijn Adèle Kindt, Ernest Slingeneyer, Louis Gallait, Ferdinand de Braekeleer, Jean-Baptiste Madou, Joseph-Benoît Suvée, Edouard De Bièfve en Hendrik Leys. De roem van de Belgische historieschilders reikte tot ver over de Belgische landsgrenzen en hun werk verheugde zich met name in Duitsland en Frankrijk in een grote populariteit.
Veel Belgische kunstschilders uit de romantische school, zoals De Keyser, Leys, Gallait, Kindt, Decaisne en Navez, schilderden ook separate figuren en portretten. Hun portretten laten zich ten dele als neoclassicistisch typeren, maar geven tegelijkertijd, in dromerige blikken, soms ietwat sentimenteel, welbewust iets van het zielenleven van de geportretteerde weer - en daarmee de romantische geest. Later zou de Belgische portretkunst zich doorontwikkelen naar een eigen, meer verfijnde stijl, met internationaal gewaardeerde exponenten als Alfred Stevens en Florent Willems.
De landschapschilderkunst in de Belgische romantiek is, met minder bekende namen als Guillaume Van der Hecht, Edouard De Vigne en Simon Denis, duidelijk ondervertegenwoordigd. Wel zien we vooral na 1850 regelmatig genrewerken van eerder aangehaalde schilders waarin ook aandacht wordt besteed aan het sociale aspect, klevend aan de opkomende industrialisatie, vaak ook weer in een historische context. Philippe-Jacques van Bree introduceerde het oriëntalisme.