Expressionisme
Het expressionisme is begonnen in Duitsland, vooral in kunstenaarsbewegingen, zoals Die Brücke, Der Blaue Reiter, en het Bauhaus. In 1911 gebruikte Herwarth Walden voor het eerst de term "expressionisme" in zijn polemisch tijdschrift "Der Sturm". In diezelfde tijd ontstond in Frankrijk het fauvisme, een vergelijkbare stroming.
Het expressionisme kende een bloeitijd in het eerste kwart van de 20e eeuw.
Vooral in de schilderkunst wordt, bijvoorbeeld bij het gebruik van kleuren, vaak afgeweken van de werkelijkheid. De kleur wordt gebruikt om gevoelens te accentueren. Vaak worden ook voorbeelden uit de natuur vervormd, juist ook hier weer, om de expressiekracht te verhevigen.
Daarbij wordt soms het perspectief opzettelijk niet meer juist toegepast. Ook andere academische vorm- en beeldtaal wordt opzettelijk vermeden, zoals het toepassen van een gulden snede. Friedrich Nietzsche was feitelijk de geestelijke voorwerker van het expressionisme.
In "Die Geburt der Tragödie" ontwikkelde Nietzsche de theorie van een absolute tweespalt in de esthetische beleving, waarbij hij een onderscheid maakte tussen een apollinisch en een dionysisch aspect, een wereld van de geest, orde, regelmaat en gepolijst en een van de roes, chaos, het uit je dak gaan. Het apollinische vertegenwoordigde het "rationeel geconcipieerde" ideaal, terwijl het dionysische stond voor de "eigenlijke artistieke conceptie", voortkomend uit het onderbewuste van de mens. De parallel met de Griekse godenwereld gaf tevens de verhouding tussen deze twee uitersten aan, twee godenzonen, onverenigbaar en onscheidbaar. Volgens Nietzsche zijn beide elementen in meer of mindere mate in een kunstwerk vertegenwoordigd.
In 1948 verenigde een aantal fauvisten en expressionisten zich in de Cobra-groep, aangezien zij gelijkwaardige gedachten hadden. Deze op het expressionisme voortbordurende stroming is verantwoordelijk voor het opleven van de moderne kunst in vooral Nederland, maar ook België en Denemarken.
Cobra-Kunstenaars zijn onder anderen: Karel Appel, Corneille, Jan Nieuwenhuijs, Theo Wolvecamp, Christian Dotremont, Pierre Alechinski, Carl-Henning Pedersen, Asger Jorn, Constant Nieuwenhuijs, Anton Rooskens, Henry Heerup, Gerjan Heijkoop.
Een goed voorbeeld van hedendaags expressionisme zijn de Nieuwe Wilden, een Duitse naoorlogse kunststroming die de confrontatie aangaat met het traumatische oorlogsverleden van Duitsland.
Ook in eerdere en latere periodes zijn echter expressionistische werken geschilderd. Het expressionisme als uitdrukkingsstijl bestaat in het begin van de 21e eeuw nog steeds. Ook in de periode ver voor de bloeitijd zijn schilders te vinden die een expressionistische stijl gebruikten.
Het expressionisme kende een bloeitijd in het eerste kwart van de 20e eeuw.
Vooral in de schilderkunst wordt, bijvoorbeeld bij het gebruik van kleuren, vaak afgeweken van de werkelijkheid. De kleur wordt gebruikt om gevoelens te accentueren. Vaak worden ook voorbeelden uit de natuur vervormd, juist ook hier weer, om de expressiekracht te verhevigen.
Daarbij wordt soms het perspectief opzettelijk niet meer juist toegepast. Ook andere academische vorm- en beeldtaal wordt opzettelijk vermeden, zoals het toepassen van een gulden snede. Friedrich Nietzsche was feitelijk de geestelijke voorwerker van het expressionisme.
In "Die Geburt der Tragödie" ontwikkelde Nietzsche de theorie van een absolute tweespalt in de esthetische beleving, waarbij hij een onderscheid maakte tussen een apollinisch en een dionysisch aspect, een wereld van de geest, orde, regelmaat en gepolijst en een van de roes, chaos, het uit je dak gaan. Het apollinische vertegenwoordigde het "rationeel geconcipieerde" ideaal, terwijl het dionysische stond voor de "eigenlijke artistieke conceptie", voortkomend uit het onderbewuste van de mens. De parallel met de Griekse godenwereld gaf tevens de verhouding tussen deze twee uitersten aan, twee godenzonen, onverenigbaar en onscheidbaar. Volgens Nietzsche zijn beide elementen in meer of mindere mate in een kunstwerk vertegenwoordigd.
In 1948 verenigde een aantal fauvisten en expressionisten zich in de Cobra-groep, aangezien zij gelijkwaardige gedachten hadden. Deze op het expressionisme voortbordurende stroming is verantwoordelijk voor het opleven van de moderne kunst in vooral Nederland, maar ook België en Denemarken.
Cobra-Kunstenaars zijn onder anderen: Karel Appel, Corneille, Jan Nieuwenhuijs, Theo Wolvecamp, Christian Dotremont, Pierre Alechinski, Carl-Henning Pedersen, Asger Jorn, Constant Nieuwenhuijs, Anton Rooskens, Henry Heerup, Gerjan Heijkoop.
Een goed voorbeeld van hedendaags expressionisme zijn de Nieuwe Wilden, een Duitse naoorlogse kunststroming die de confrontatie aangaat met het traumatische oorlogsverleden van Duitsland.
Ook in eerdere en latere periodes zijn echter expressionistische werken geschilderd. Het expressionisme als uitdrukkingsstijl bestaat in het begin van de 21e eeuw nog steeds. Ook in de periode ver voor de bloeitijd zijn schilders te vinden die een expressionistische stijl gebruikten.